Over de setting van een verhaal, de context van de lezer en de dood van de auteur.
(Thérésa Oost en Antoinette Gerichhausen)
Voor een heldere mondelinge communicatie (zie ons blog over mondelinge communicatie) heeft de spreker naast het vermijden van ruiswoorden en toevoegen van aandacht voor de context soms ook zijn handen en voeten nodig om helder te oreren. Maar wat heeft de schrijver nodig om helder te communiceren?
Vermijden van ruiswoorden
Bij schriftelijke communicatie kunnen homografen en homoniemen voor ruis zorgen. Die woorden hebben of extra uitleg of extra context nodig om goed overgebracht te worden.
De zin: “Graag willen wij uiteenzetten hoe het komt dat een boodschap onjuist kan óverkomen en waar we op moeten letten om te voorkómen dat de boodschap verkeerd áánkomt”, zit vol met woorden die homografen en homoniemen worden genoemd.
Een homograaf heeft dezelfde schrijfwijze en alleen door de andere klemtoon hoor je mondeling het verschil (voorkómen-beletten en vóórkomen-bestaan). Een homoniem heeft dezelfde uitspraak (aankomen en overkomen) maar kan meerdere betekenissen hebben. Dus op papier heeft een zin met homografen en homoniemen meer uitleg en context nodig om je tekst goed te kunnen laten lezen. Voorbeelden van de homoniemen in bovenstaande zin zijn:
- overkomen (gebeuren, treffen) en overkomen (bezoeken)
- aankomen (aanbelanden, arriveren) en aankomen (herstellen of dikker worden)
Woorden in de juiste context plaatsen
Om goed begrepen te worden is het noodzakelijk dat de schrijver, net als de spreker, de context of setting goed beschrijft. Met die context kan de schrijver zich nader duiden om te voorkomen dat hij misverstaan wordt. Aangezien hij niet kan invoelen hoe de ontvanger reageert op zijn tekst, vanuit welke context de lezer zijn verhaal leest, kunnen we de context eventueel aanvullen met beelden en plaatjes. Die vervangen dan enigszins het gebruik van ‘handen en voeten’ die de context in een mondeling gesprek nader kunnen duiden. Het overbrengen van een duidelijke context aan de lezer is echter alleen mogelijk vanuit het gezichtspunt van de schrijver. Er is geen direct contact met de ontvanger.
Maar let wel de context van de schrijver kan zo verschillen van die van zijn lezers dat het moeilijk blijft om bij schriftelijke communicatie de tekst de juiste draai te geven zodat de lezer de beleving van de auteur ervaart. Verder kan het moment van schrijven ver uiteenlopen van het moment van lezen en iedere lezer leest vanuit zijn eigen, dikwijls onbekende, context en met zijn eigen culturele vorming als achtergrond informatie. Daarop kun je als schrijver niet anticiperen. Dan geldt hier de zienswijze die Barthes (1968) beschreef over “de dood van de auteur”:
Een tekst is samengesteld uit velerlei schrifturen die afkomstig zijn uit meerdere culturen en onderling een dialoog aangaan of elkaar parodiëren of tegenspreken, maar er is een plaats waar deze veelvuldigheid samenkomt en die plaats is de lezer en niet, zoals tot dusver werd aangenomen, de auteur. De lezer is de ruimte waarin alle citaten die tezamen een schriftuur vormen worden ingeschreven, zonder dat er ook maar één verloren gaat; de eenheid van een tekst is niet gelegen in zijn oorsprong maar in zijn bestemming.
Maar die bestemming kan niet meer persoonlijk zijn: de lezer is iemand zonder geschiedenis, zonder biografie, zonder psychologie; hij is simpelweg iemand die op een bepaalde plek alle sporen bijeenhoudt waaruit de geschreven tekst is samengesteld. We weten dat als we het schrijven een kans voor de toekomst willen geven, allereerst aan die mythe van de auteur een eind moet worden gemaakt: de geboorte van de lezer zal slechts mogelijk zijn door de dood van de auteur. (Barthes, R. 1968. La mort de l’auteur, Mantéia V)
De auteur kan de context van al zijn lezers niet overzien en de lezer neemt zijn taak over als het gaat om interpretatie en die is vervolgens aan verandering onderhevig afhankelijk van tijd, plaats en betrokken personen; de setting. De verantwoordelijkheid voor de lezer groeit hiermee.
Het commentaar van elke lezer maakt de tekst levendiger of opnieuw tot leven. Zo toonde de grote Argentijnse auteur Jorge Luis Borges (1899–1986) aan in zijn werk “El Quijote” van de (denkbeeldige) auteur Pierre Menard hoe de setting van een identieke tekst de tekst verrijkt. Het beroemde werk van Miguel Cervantes uit begin 17e eeuw is door (de denkbeeldige) Pierre Menard gelezen en herschreven in begin 20e eeuw, drie eeuwen later. Delen uit de oude tekst zijn letterlijk overgenomen en geplaatst in een nieuwe context. Borges heeft zijn creativiteit ingezet om aan te tonen dat de auteur die zijn werk een vaste betekenis geeft, vergeten zal worden. De nieuwe context gaf aan de bestaande tekst een nieuwe betekenis.
Het voorbeeld van Cervantes’ tekst in Don Quijote, eerste deel, hoofdstuk 9:
… la verdad, cuya madre es la historia, émula del tiempo, depósito de las acciones, testigo de lo pasado, ejemplo y aviso de lo presente, advertencia de lo por venir.
(. . . de waarheid, wiens moeder de geschiedenis is, rivaal van tijd, bewaarplaats van akten, getuigenis van het verleden, voorbeeld en adviseur van het heden en de raadgever van de toekomst.)
Deze opsomming, geschreven in de zeventiende eeuw door Cervantes, is slechts een retorische lofprijzing van de geschiedenis.
Maar dezelfde tekst geschreven door Menard definieert geschiedenis niet als een onderzoek naar de werkelijkheid, maar als haar oorsprong. Historische waarheid is voor hem niet wat er is gebeurd; het is wat wij oordelen dat er is gebeurd.
De lezer bepaalt de inhoud van de tekst
Al wordt de tekst verrijkt met plaatjes en beelden die mogelijk de plaats in kunnen nemen van de handen en voeten in een mondelinge communicatie, is het voor de schrijver een hele klus om zich gezien en gehoord te voelen. De lezer is degene die betekenis aan de tekst toeschrijft en deze interpretatie doorgeeft.
Alle auteurs samen kunnen desondanks een verwrongen beeld creëren voor de lezer. Hoe lezen we bijvoorbeeld in deze tijd de term ‘Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’. Invloedrijke beleidsstukken gebruiken deze term al zoveel en zo vaak dat de betekenis van die arbeidsmarkt is gaan leven als een plek waar je als mens (met afstand ertoe) geen plaats kunt hebben. Dat kan mogelijk het gevaar van schriftelijk communiceren verworden. Schrijf het maar vaak genoeg en het wordt het frame waarmee je als lezer de wereld bekijkt.
Maar, zoals we na Borges snappen, is het niet de auteur maar de lezer die betekenis geeft aan de tekst. Met behulp van omdenken kunnen we de arbeidsmarkt ook interpreteren als een plaats met afstand tot de mensen. Dan kunnen we wellicht weer opnieuw met meer inzicht de ontwrichte situaties benaderen en de geschreven stukken erover interpreteren.
Heruitvinden van bestaande begrippen en gebaande paden
In het huidige tijdsgewricht zijn we onszelf, onze systemen en zelfs ons bestaansrecht aan het heruitvinden. Het belang van stilstaan bij de kracht van het commentaar van de lezer op het geschreven woord maakt dat we juist de aandacht willen overdragen aan de commentaren en de critici die aanvullingen en andere inzichten willen overbrengen op bestaande zienswijzen. Hoezo is er een eeuw die beschreven wordt als ‘Gouden Eeuw’, hoe kan de arbeidsmarkt een afstand vormen tot de werkzoekenden, hoezo spreken we van ‘blank en zwart’ en niet van licht en donker?
Laten we als lezer onze verantwoordelijkheid nemen en alle interpretaties samenbrengen. De lezer bepaalt, commentaren worden gebruikt als invalshoek voor een nieuw artikel. Het vormt gezamenlijk een prachtige manier van schriftelijk communiceren in onze tijd. De kracht van iedere lezer komt meer naar de voorgrond en verrijkt de inhoud van de (geschreven) boodschap met zijn commentaar. Vervolgens wordt daarmee de dialoog gevoerd (c.q. op gang gebracht). Niet alleen de schrijver, maar juist alle lezers tezamen hebben hierin een verantwoordelijkheid.
Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
Even terug naar die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Hoe ziet die arbeidsmarkt er dan uit? Een arbeidsmarkt waar een groep mensen blijkbaar niet gemakkelijk inpast? Gaat het zowel om de laagbegaafden als de hoogbegaafden, de ADHD’ers, de mensen met een stoornis binnen het autistisch spectrum, heel gevoelige mensen, andersdenkenden, lichamelijk en geestelijk gehandicapten en wellicht nog anderen die zich niet gemakkelijk kunnen uitspreken?
Onze vraag is dan onmiddellijk, wie passen er eigenlijk wel in die arbeidsmarkt? En hoe passend is dat dan? Misschien is de arbeidsmarkt wel het verlengde van het onderwijs. Ook het onderwijs gaat uit van een norm en van zijn afwijkingen. Wordt het niet tijd dat we verder afzien van een gemiddelde norm en meer en meer gaan kijken wat passend is: passend onderwijs en passende arbeidsmarkt gaat uit van wat iemand kan en waar hij goed in is, waar hij verder in kan groeien.
Is het met ‘de arbeidsmarkt’ en ‘de onderwijsmarkt’ niet net als met ‘het verhaal van de auteur’; dat het niet de arbeidsmarkt of onderwijsmarkt is die invloed kan uitoefenen op de werknemer c.q. leerling, maar de werknemers /leerlingen samen oefenen invloed uit op de arbeidsmarkt /onderwijsmarkt?
Laten we beide marktplaatsen of broedplaatsen waar een ieder zich gezien en gehoord wil voelen opnieuw gaan bekijken als een plaats waar alle personen, leerlingen en werknemers in hun soort en kwaliteit, hun eigen ontwikkelingsplaats vinden waarbij nieuwsgierigheid de voeding is voor de communicatie. Ervaar ook dat in communicatie het luisteren en het lezen belangrijker is dan het spreken en het schrijven. Elkaars taal verstaan begint met het luisteren naar elkaar.
Over Antoinette en Thérésa:
Antoinette werkt zelfstandig als schrijver, editor en uitgever van de boeken van Juan y Rosa (een uitdaging om zelfstandig Spaans te leren op de basisschool). Meer informatie over haar is te vinden op de website en op LinkedIn.
Thérésa is zelfstandig verkenner, contextgedreven luisteraar en Mensa Frisdenker. Meer informatie over haar is te vinden op de website en op LinkedIn.
0 Comments